vrijdag, 20 december, 2013, 9:25 pm - Nieuws
door Martin Braak
Steeds meer wordt bekend dat voeding een rol speelt bij de gezondheid van de dieren, maar ook het nageslacht van deze dieren. Voeding kan zorgen dat nageslacht minder gezond is.door Martin Braak
Een aantal jaar geleden is aangetoond dat overgewicht van mannelijke dieren de insulinehuishouding van dochters kan veranderen. Bij ratten is dit aangetoond, maar vermoeden bestaat dat dit ook voor andere dieren en voor mensen geldt. Ook de aanleg voor andere stofwisselingsziekten, zoals hart- en vaataandoeningen, wordt mogelijk beïnvloed door de hoe dieren leven en de gezondheid van de vader. Wetenschappers vermoeden dat dit komt door epigenetische veranderingen van het sperma. Epigenetisch betekent dat niet de genen veranderen, maar het functioneren van de genen veranderen. Genen kunnen aan en uit staan, hard of minder hard werken. Voor een belangrijk deel wordt dit geregeld door zogenoemde methylering van het DNA, waarbij methylgroepen delen van genen afplakken.
Nu blijkt dat mannelijke ratten met een tekort aan foliumzuur (is vitamine B11) vaker jongen krijgen met een misvorming. De oorzaak: slechte voeding verandert de erfelijke eigenschappen van hun sperma. Maar er zijn ook andere voorbeelden. Een muis met te weinig van het hormoon leptine wordt heel dik. En dit kan eveneens effect hebben op het nageslacht.
Niet alleen van vaderskant kan voeding negatief effect hebben. Ook van moederskant is voeding belangrijk. Te weinig eten, gebrek aan bepaalde vitamines, overgewicht etc. kan de gezondheid van het nageslacht levenslang beïnvloeden. Dat wat vrouwtjes eten zo'n effect op het nageslacht heeft, is niet zo verrassend. Want via de navelstreng krijgen de jongen deze voeding eveneens.
Het gebrek aan foliumzuur (vitamine B11) bleek ook effect te hebben op de vruchtbaarheid. Bijvoorbeeld met een test met muizen bleek 52% van de mannetjes met gebrek aan vitamine B11 vruchtbaar te zijn. Dit ten opzichte van wat normaal is: 85%. Verder bleek flink deel van de nageslacht geboorteafwijkingen te hebben. Maar liefst 27% van het nageslacht hadden afwijkingen zoals misvormde schedel, een misvormde ruggengraat of gebrekkige ontwikkeling van de pootjes. Dit ten opzichte van testgroep zonder gebrek: 3%.
Analyse van het sperma van de twee groepen mannetjes liet zien waar dit door kwam: door verschillen in methylering van het DNA. Mannetjes met een gebrek aan foliumzuur daarvan stonden bepaalde genen uit. Andere genen waren juist weer extra actief ten opzichte van diezelfde genen bij de gezond opgevoede mannetjes. Ook bleken er duidelijke verschillen te zijn in de activiteit van diverse genen in de nakomelingen van beide groepen.
Deze onderzoeken tonen aan dat voeding van mannetjes de genetische opmaak van sperma kan beïnvloeden en daarmee ook invloed heeft op het nageslacht.
Bron: http://www.wetenschap24.nl/nieuws/artik ... r-toe.html
reactie toevoegen
| permalink
| bijpassende link