maandag, 25 december, 2017, 6:03 pm - Andere zaken
Op de NKV Bokaal viel meerdere keren het woord grannen. Bij het schrijven kon ik aan de keurmeester dit vragen. Wat bedoel je nu precies? Het zijn de haren die eruit steken. Het is volgens mij een Duits woord en daarom niet zo in Nederland ingeburgerd. Ten minste, ik had er nog nooit van gehoord en Google levert me niet al te veel informatie op. De haren kan je verdelen in onderhaar (wollig haar), dekhaar en grannenhaar, de haren die eruit steken. Daarnaast zijn er nog tastharen die ik ook wel voelsprieten noem.
Dekhaar
Dekharen zijn verdeeld over het hele lichaam en is in de nek en tussen de oren minder aanwezig.
Onderhaar
Onderhaar is licht golvend en is korter van lengte. Onderhaar is ook veel meer van aanwezig. Ongeveer tussen de 20 tot 40 meervoud ten opzichte van dekharen.
Grannenhaar
Grannenhaar is minder in aantal aanwezig (1:20 tot 1:40 ten opzichte van dekharen) en verschilt van de dekhaar qua lengte maar kent ook een net iets ander kleuropbouw. Een grannenhaar is van haarwortel tot middelstuk ongeveer even dik maar daarna wordt hij iets dikker en kent aan de uiteinde een puntig structuur. Deze haren liggen in de strijkrichting gebogen.
Tasthaar
Daarnaast zijn er hele kleine voelsprieten. Dit zijn haren die eruit steken en omgeving afgetast kunnen worden.
Er is een konijnenras die Zwartgrannen heet. Dit is in Duitsland rond 1960-1961 ontstaan omdat een Duitse wetenschapper wilde testen of het mogelijk was om witte haren met gekleurde toppen te fokken. Hij kruiste een Groot Chinchilla met een Rode Nieuw Zeelander en met selectie kreeg hij het inderdaad voor elkaar: een witte konijn met witte haren die donkere toppen hebben. De Russische dwerghamster Pearl heeft dat ook. Daarvan hebben de haren die eruit steken een donker top van kleur.